Het Symfonieorkest

 
     


Een symfonieorkest is een groot orkest dat doorgaans klassieke muziek ten gehore brengt (bijvoorbeeld symfonieën of opera's). Veel symfonieorkesten spelen in een vaste concertzaal.

Het grote symfonieorkest heeft doorgaans een opstelling in de vier hoofdgroepen strijkers, houtblazers, koperblazers en slagwerk, soms aangevuld met andere instrumenten zoals harp, piano of orgel.

De dirigent staat vooraan, met de rug naar de luisteraars, de dirigeerstok in de hand en voor zich de partituur.  Een symfonieorkest bestaat uit circa 40 (klein orkest) tot meer dan 100 (groot orkest) musici.
 

   


Het Philips Symfonieorkest

 

 
 
 

De tabel hieronder geeft een overzicht van de grootte en de bezetting
van een kamerorkest en een symfonieorkest.

 
 



 

 
     
 
Hieronder toon ik een beeldverzameling van een symfonieorkest.
Allereerst een enkel beeld van een concertzaal, enkele beroemde componisten, een aantal bekende dirigenten en voorbeelden van muziek op schrift (bladmuziek of partituur).
Daarna een overzicht van de instrumenten, al dan niet met de bespeler ervan, zoals ze in bovenstaande tabel zijn opgenomen.
 
 
     
 



 
Concertgebouw te Amsterdam (Nederland)

 

Concertgebouw in Wenen (Oostenrijk)

 

Concertgebouw Scala in Milaan (Italië)

 


Componist Ludwig van Beethoven

 

Componist Frederik Chopin

 

Componist Wolfgang Amadeus Mozart

 

 
 


 
Partituur

 

Partituur

 

Partituur

 



Dirigent

 

De Baton of Dirigeerstok

 

Dirigent

 

 
 

De houtblazers

 
   

 

 
 



 

De dwarsfluit - in de klassieke muziek meestal kortweg fluit genoemd - wordt, zoals de naam aangeeft, dwars op de lippen geblazen; de luchtstroom uit de mond staat haaks op de boring van het instrument. De kleinere en hoger gestemde uitvoering wordt piccolo genoemd, de grotere uitvoeringen altfluit en basfluit. De moderne dwarsfluit, tegenwoordig meestal van metaal, is door Theobald Böhm ontwikkeld uit de traverso (barokfluit) die meestal van hout was.



 

 
 

 



 

De hobo
Helaas nog geen postzegel kunnen vinden met een hobo, daarom hier een foto.
De huidige hobo is in Frankrijk in de 17e eeuw uit de schalmei ontwikkeld. Het woord hobo is afkomstig van het Franse hautbois, wat 'hoog hout' betekent. Deze benaming komt enerzijds voort uit het vrij hoge en indringende geluid dat een hobo kan produceren in vergelijking met andere dubbelrietinstrumenten, en anderzijds uit het feit dat het een houten blaasinstrument is.
De hobo en de althobo (Engelse hoorn) worden tot de houtblazers gerekend. Vroeger werd de basis van de hobo van hout gemaakt, maar tegenwoordig wordt ook kunststof gebruikt.
   
 
    De klarinet

De klarinet is een blaasinstrument behorend tot de enkelrietinstrumenten. In het harmonieorkest en symfonieorkest wordt de klarinet gerekend tot de houtblazers. De naam komt van clarinetto, een verkleinwoord van het Italiaanse clarino, een soort trompet.
De middeleeuwse voorloper van de klarinet, als enkelrietinstrument, is de chalumeau. De uitvinder van de klarinet is waarschijnlijk Johann Christoph Denner rond 1690 geweest.

Op de postzegel links de klarinet en rechts de trompet.



 

 
 
 



 

De fagot

De fagot is een houten blaasinstrument met dubbelriet in tenor- en basligging, dat wordt ingedeeld bij de houtblazers. Het instrument bestaat uit een lange (houten) buis met een licht conische boring. Omwille van de hanteerbaarheid is de buis 'dubbelgevouwen', een bouwwijze waaraan de fagot zijn naam dankt: het Italiaanse "fagotto" betekent (takken)bundel.
De klank van de fagot is uiterst karakteristiek: in de lage tonen enigszins grof en korrelig, in het middenregister gelijkend op die van de hoorn en in de hoogte nadert de toon die van de violoncello, altviool of menselijke tenorstem.
 

   
 
 



 

De saxofoon

Een saxofoon is een blaasinstrument met een conische, meestal S-vormige buis, die voorzien is van kleppen. De saxofoon wordt niet tot de koperblazers gerekend, maar zoals alle riet-blaasinstrumenten tot de houtblazers. Saxofoons hebben een conische boring – ze worden van het mondstuk naar het bekeruiteinde toe breder. Het riet begint te trillen bij het blazen, zo ontstaat het geluid dat daarna door het andere deel van het instrument gaat. De drie delen van de saxofoon zijn het mondstuk, de hals, het klankgat.
De saxofoon werd vanaf 1840 ontwikkeld door de Belgische bouwer van muziekinstrumenten Adolphe Sax (1814-1894), naar wie het instrument ook is vernoemd, en die er op 28 juni 1846 in Frankrijk een patent op verwierf.



 


 
 

 
 

De koperblazers

 

 

 
 

De hoorn

De hoorn hoort bij de familie koperblazers.
Vroeger werd de hoorn bij de jacht gebruikt (jachthoorn). Hoorns werden ook gebruikt om signalen door te geven, zoals de posthoorn, signaalhoorn en bugel. Tegenwoordig is de hoorn vooral bekend als blaasinstrument in ensembles, orkesten of als solistisch muziekinstrument.
 



 

 
 
 

De trompet
De trompet is een blaasinstrument van de familie der koperblazers, waarbij het geluid ontstaat doordat de lippen die tegen het mondstuk geplaatst worden, met de adem in trilling worden gebracht.
De trompet wordt in verschillende muziekgenres gebruikt. In de klassieke muziek komt hij bijvoorbeeld in symfonie- en kamerorkesten voor, maar ook in kleinere ensembles zoals het koperkwintet, en als solo-instrument. Daarnaast wordt de trompet ook in de lichte muziek gebruikt, in de jazz, zowel in bigbands als in kleinere formaties, en in de popmuziek.



 

 
 
 



 

De trombone

De trombone is een blaasinstrument dat tot het scherpe koper wordt gerekend. De naam stamt van het Italiaanse tromba met het suffix one en betekent dus "grote trompet". In de volksmond wordt dit instrument ook schuiftrompet genoemd.
Door het uitschuiven kan de bespeler de effectieve buislengte verkorten of verlengen, waarmee ook de toonhoogte verandert.

Postzegel links: trombone en trompet.
Postzegel rechts: 4 trombones op de voorste rij, daarachter de tuba's.

 
 
 



 

De tuba

De tuba is de naam voor een aantal koperen blaasinstrumenten in het bas-register. Instrumenten die onder de tubafamilie worden geschaard zijn het eufonium (soms tenortuba genoemd) en de (bas)tuba's. Tuba is een benaming die in vele talen wordt gebruikt en ongespecificeerd verstaat men onder 'tuba' meestal een bastuba.
Het instrument werd in de jaren dertig van de negentiende eeuw door Wilhelm Wieprecht en J.G. Moritz ontwikkeld om zowel in militaire blaasorkesten als symfonieorkesten de leegte in het bas-register op te vullen.



 

 

 
  De slagwerkers  
 
 



 

De pauk

Op een koperen of kunststof ketel (doorsnede 50 tot 80 cm) is een vel gespannen. Vroeger gebruikte men kalfshuid, maar tegenwoordig steeds vaker synthetisch vervaardigde vellen. Door met een mallet op het vel te slaan klinkt een bepaalde toon. De toonhoogte is afhankelijk van de spanning van het vel en de plaats waarop het vel geraakt wordt. De grootte van de eronder liggende resonantieruimte bepaalt in welk toonbereik de pauk gebruikt kan worden.
   
 
 


 

Het slagwerk

Onder slagwerk in het algemeen wordt in de muziek verstaan: de muziekinstrumenten die men doorgaans door middel van een slagtechniek bespeelt, zoals de diverse soorten trommels, bekkens en kleinere instrumenten zonder specifieke toonhoogte. Voorts bestaan er slagwerkinstrumenten met een specifieke toonhoogte, zoals de pauken en de gong. Het drumstel (een combinatie van trommels, bekkens en soms ook percussie-instrumenten) wordt veelal gebruikt in pop- en rockbands, in jazzmuziek en steeds vaker in orkestverband.

 

 
 

Diversen

 

 
 



 

De harp

De harp is een snaarinstrument, waarbij de snaren meestal met de vingers in trilling worden gebracht. De harp is opgebouwd uit een langwerpige klankkast waarop een groot aantal snaren gespannen zijn, die van elkaar verschillen in lengte en dikte. Elke snaar brengt slechts één toon voort: hoe langer (en dikker) de snaar, hoe lager de toon.
Harpen bestaan al een paar duizend jaar. In de prehistorie gebruikten de mensen hun jachtbogen al als muziekinstrumenten, maar die hadden maar één snaar. Door verschillende bogen achter elkaar te zetten konden ze meerdere tonen maken. Later maakten ze boogharpen; bogen met meerdere snaren. De eerste 'echte' harpen zijn al van rond 3500 v.Chr. uit Egypte bekend.



 

 
 
 


De piano


De piano is een slag-, toets- en snaarinstrument uit de citerfamilie dat bespeeld wordt met een enkel klavier en twee of drie pedalen. De piano heeft grote witte toetsen en kleine zwarte toetsen. Bij de voorlopers van de piano (klavecimbel) waren deze kleuren omgekeerd.
In een huiskamerpiano (ook buffetpiano of pianino genoemd) zijn de snaren aangebracht in een verticaal vlak. Dit instrument wordt meestal tegen de muur geplaatst. Er is vrij weinig ruimte voor nodig. Deze piano klinkt minder sterk dan de vleugelpiano.
In een vleugel of vleugelpiano zijn de snaren aangebracht in een horizontaal vlak.
In het algemeen heten echter beide instrumenten "piano". Men spreekt over een pianoconcert en over een pianist, ook als er op een vleugel wordt gespeeld.
 



 

 

 

 
 

De strijkers

 
 
 



 

De viool

De viool is een snaarinstrument met vier snaren. Het is het kleinste lid van de vioolfamilie, en heeft het hoogste bereik. De klank wordt voortgebracht door de snaren in trilling te brengen met een strijkstok (arco), of door te tokkelen met de vingers (pizzicato). De houten klankkast dient om het geluid van de trillende snaren te versterken. De viool wordt doorgaans bespeeld door het instrument tussen kin en schouder te klemmen en met de vingers van de linkerhand de snaren af te drukken tegen de ebbenhouten toets om zodoende de snaar te verkorten (en dus hoger te doen klinken).
Klassieke voorbeelden van strijkinstrumenten zijn, van hoog naar laag: viool, altviool, cello, contrabas.
Een symfonieorkest telt doorgaans 8 tot 38 violen, 2 tot 14 altviolen en 2 tot 12 cello's.
 



 

 


 


 

 
 



 


De cello

De cello (kort voor violoncello) behoort tot de groep van de strijkinstrumenten. De cello heeft een kenmerkende klank en een bereik van vier, gemiddeld vijf, of soms zelfs zes octaven (ligt aan de grootte van de cello en de lengte van de toets).
De cello wordt meestal zittend bespeeld met een strijkstok, de pin steunend op de grond.
 



 

 
 
 



 

De contrabas

De contrabas, ook staande bas of kortweg bas genoemd, is het laagstklinkend muziekinstrument van de strijkinstrumenten.
De contrabas, zoals wij die vandaag kennen, stamt uit de familie van de viola da gamba (knieviool), terwijl de viool en de cello uit de vioolfamilie komen.
 



 

 
 


Het Haydn Jeugd Strijkorkest

 

Met deze informatie kan men nog beter van klassieke muziek genieten!
 


 

 
  Bronnen  
 
1. Teksten en tabel voornamelijk uit Wikipedia: Symfonieorkest.
2. Foto Philips Symfonie Orkest van https://jonet.nl/philips-symphonie-orkest-op-tournee-in-israel/
3. Foto Haydn Jeugdorkest van http://www.presentaties.net/nl/orkesten/haydnjeugdstrijkorkest/haydn-jeugd-strijkorkest-nl
4. Postzegels uit eigen verzameling en aangevuld met afbeeldingen van diverse internet-sites.


 
 

 

 
 


Samenstelling:  Toon Oomens (2018)

 
     
 

Terug naar FILAVARIA index